dinsdag 21 juni 2016

Dintelse gorzen - westelijk Noord-Brabant

Op het uiterste randje van Brabant buiten de laatste dijk en aan het Krammer Volkerak liggen de Dintelse Gorzen. Vorig jaar oktober hebben we dit gebied ontdekt en vanaf dat moment wilden we hier graag in een ander seizoen terugkomen. Net als toen staken we - nog steeds in onze winterjassen vanwege de koude van de laatste week - op deze eerste dag van mei de Botkreek over naar dit bijzondere natuurgebied.

Totdat in 1987 de Philipsdam werd aangelegd hadden de getijden hier vrij spel. Nu komt hier geen zout water meer en groeit het gebied snel dicht met bomen en struiken. De bot, waaraan de Botkreek haar naam dankt, heeft plaats gemaakt voor zoetwatervissen zoals voorntjes en stekelbaarsjes.


In oktober hebben we veel zilverreigers bij de Botkreek gezien, nu geen enkele. Nu het voorjaar was, raakten we de tel van alle ganzen met hun kleintjes al snel kwijt. Canadese ganzen lijken hun pulletjes altijd het liefst voort te willen duwen.


Grauwe ganzen zie je vaak met hele families tegelijk. Deze twee ouders hadden een hele pullenclub onder hun hoede.


Op het droge aan de overkant zagen we ook een groep brandganzen. Brandganzen overwinteren in Nederland. Geen pulletjes dus. Hun trek naar het noorden zou vast niet lang meer op zich laten wachten.


Schotse hooglanders en Shetlandpony's zijn door Natuurmonumenten ingezet om te voorkomen dat het gebied helemaal bebost raakt. Bij beide gelegenheden hebben we de runderen hier rond de Botkreek gezien. De pony's hebben we niet ontdekt, maar we zijn ook niet verder dan de voorste rondwandeling geweest. Het verste gedeelte (gele route) is in de broedtijd (15 maart / 15 juli) niet toegankelijk.


Het open terrein met de verspreide struiken en bomen trekt vele vogels. Het was echt een feestje om hier rond te lopen tussen al dat gezang en gekwinkeleer. Leeuweriken en boompiepers, veel roodborsttapuiten, groenlingen, fitis en tjiftaf, braamsluipers hoorden en zagen we en ook kneutjes voelen zich in deze omgeving thuis.




Mannetjes roodborsttapuit liet zich gemakkelijker benaderen dan zijn vrouwelijke soortgenoot.




Vele heren en dames kneu vlogen af, aan en in deze meidoornbossages, waar ze ongetwijfeld nestjes hadden.



De runderen staken nog lekker warm in hun wolletje en met die mooie lokken en bruine ogen lijken ze o zo aaibaar. Maar ik heb het nodige ontzag voor die stevige stappers met hun grote hoorns en loop er met een bochtje omheen.





Als je er zo overheen kijkt, lijkt het een vlak veld, maar niets is minder waar. Her en der zijn geulen en kreken, waar je lekker in de blubber weg kan zakken, als er al geen water in staat. Dan moet je een oversteekplekje zoeken als je van de wandelroute bent afgeweken. Dit zijn de oude getijdenkreken, maar nu komt er geen zout water meer aan te pas. In natte omstandigheden voeren deze kreken het regenwater af naar de Krammer Volkerak. 's Zomers is het gebied droger.


Door uitspoeling verzoet het gebied langzaam en nemen zoetliefhebbers zoals kattestaart en koninginnekruid het van zoute planten als zeekraal en heemst over. Toch groeit er nog steeds zeekraal op de lage slikken.


We zijn even naar de rand van het gebied gelopen en kijken uit over het Volkerak. Het Schelde-Rijnkanaal komt hierin uit en deze verbinding tussen Antwerpen en de Nederlandse havens en Duitsland vormt een druk bevaren route voor grote vrachtboten. De lage oevers aan onze kant zijn tegen  het ruwe water en de golfslag van de boten beschermd door stenen wallen. Het water achter deze kustbescherming is rustig en ondiep, waardoor er allerlei water- en moerasplanten kunnen groeien. Het biedt daarmee een goede voedsel- en rustplaats voor veel watervogels, vooral in de winter. Er is een vogelhut die over deze plas uitkijkt. Zowel in oktober als nu was er weinig te beleven. Er zaten enkele Canadese ganzen en een paar bergeenden. Nu waren de oevers nog kort van gras en kleurloos, maar afgelopen herfst was het een lust voor het oog.  Voor de vergelijking de volgende twee foto's.


Goudknopje

We liepen naar het hoger gelegen pad terug dat door de bossen voert. Alle bloemenplanten en kruiden staken nog maar net de jonge koppen boven de grond, verschillende varens (Adelaarsvaren en mannetjesvaren) begonnen op te komen, maar moesten het blad nog helemaal ontvouwen om het tapijt aan bladresten van vorig jaar aan het oog te onttrekken.




Een enkele dagpauwoog vond voedsel op een paardenbloem in het veld en hier langs het pad dansten enkele witjes in de voorjaarszon.




We kwamen aan het einde van deze hernieuwde kennismaking. De jassen konden uit, want de zon scheen inmiddels volop en het werd steeds warmer. Eindelijk het lang gehoopte voorjaarsweer!

1 opmerking:

Anoniem zei

Goedemorgen, wat een prachtige foto's maakt u! Woningcorporatie Woonkwartier, ook actief in de kern Dinteloord, werkt op dit moment aan een publicatie over haar werkgebied en ik zou een van uw foto's (bijvoorbeeld die waar op de voorgrond vier runderen in het water lopen, fotonummer IMG_0790) graag in die uitgave op willen nemen. Is dat mogelijk? Natuurlijk met een juiste bronvermelding daarbij. Wilt u me de foto in hoge resolutie (geschikt voor drukwerk) toesturen? Dat mag naar communicatie@woonkwartier.nl. Zal ik uw naam en de url naar uw blog opnemen in het boekwerk? Vriendelijk dank vast voor uw reactie! Ester Pellis/Woonkwartier