De laatste week van april waren we met de caravan op de Oosterdriessen in het zuidelijkste puntje van Nederland. Ik had me al weer verheugd op de Eijsder Beemden, geurend en kleurend van bloemen en meidoornbomen, zoals we daar twee jaar geleden in dezelfde periode zo van hadden genoten. Maar het zal door het koude voorjaar komen dat de beemden nog helemaal niet zo ver in bloei stonden. De meidoorns hadden nog een paar warme dagen nodig om tot volle bloei te komen en die zouden nog op zich laten wachten, want de weersomstandigheden waren echt koud en nat met een graad of 14 en regelmatige regenbuien. Op een enkele fikse hagelbui en wat natte sneeuw na, is de witte voorjaarsverrassing waarop andere delen van het land getrakteerd werden, ons bespaard gebleven.
Regen en zon wisselden elkaar de eerste dagen af en dat leverde soms prachtig licht en spannende wolkenluchten op. Met de dagelijkse weerkaart bij de hand trokken we er op de goede momenten op uit en we hebben dan ook volop genoten.
Lieten de meidoorns nog even op zich wachten, andere bomen bloeiden nu juist nog volop en juist die kleurschakeringen van jong groen, rood en wit onder de dreigende hemel, soms plots opgelicht door een baan zonneschijn, waren zo prachtig! Tere knoppen hielden een belofte in. Populierenblad ontvouwde zich roodbruin glanzend, wilgenkatjes bloeiden zacht geel en het gras kleurde her en der blauw onder tapijten hondsdraf en zenegroen.
De zwaluwen kruisten in noodtempo over en weer van het meertje naar de Maas en vlogen ons veelvuldig rakelings voorbij. Niet te fotograferen, maar vooruit. Laag scheerden ze over gras en plas, want bij deze temperaturen hebben ze hoog in de lucht weinig te zoeken.
Andere vogels lieten zich door het uitblijven van warmte niet van de wijs brengen en zongen het hoogste lied op zoek naar een partner of om hun territorium veilig te stellen. Tjiftjaf, fitis, mus, merel, roodborstje, mezen, zwartkop en grasmus zijn veel geziene en gehoorde bewoners van deze beemden. Een enkele witte kwikstaart hield zich op aan de waterkant, de roep van de koekoek klinkt vaak aan het eind van het schiereiland.
Het jonge spul zal spoedig de beemden bevolken. Een grasmus dook met een bek vol voedsel de bramenstruiken in en een zwaan broedde openlijk aan de waterkant.
De nijlganzen waren al een stadium verder en vertoonden zich her en der als trotse ouders van een nieuwe generatie. Dat leidde soms tot conflicten tussen de verschillende waterbewoners.
De zwaan zette wel een hoge borst op, maar moeder (of vader?) de gans had haar taak met verve volbracht en kon veilig verder met het kroost.
Nog meer jongs! Alle keren dat wij naar de beemden gingen, liepen de konikspaarden in de buurt van de ingang bij Portofino in Oost-Maarland. Toen we de eerste keer op enige afstand langs de kudde liepen, ontdekten het veulentje dat aanvankelijk achter de moeder in het gras lag. De oudere dieren hielden ons als altijd wel in de gaten, maar gingen gewoon door met grazen en ook de moedermerrie bleef rustig liggen. Het veulen echter stond op en wilde weg. Er zat niets anders op, moeders volgde het jong en samen vonden ze een veiliger plaatsje achter een dun meidoornbosje. Prachtig om te zien!
Deze oude hengst vond het allemaal blijkbaar teveel drukte en sjokte in zijn eentje een andere kant op.
Geen kleintjes bij de Canadese ganzen, maar wel uiterste waakzaamheid van het ene dier, waardoor het andere ongehinderd kan doorgrazen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten