maandag 23 april 2018

Lente in de lage landen


Terwijl de bloesemboompjes vele woonwijken in Amstelveen uitbundig opvrolijkten en de Japanse kersenbomen in het Bloesempark in het Amsterdamse Bos het leven tot een feestje maakten, begonnen ook onze polders weer kleur te bekennen.


Het frisse voorjaarsgroen heeft de bruine grauwsluiers op de landerijen vervangen, bermen en slootkanten kleuren zonnig geel van dotters en speenkruid, terwijl het groot hoefblad zich vrolijk ontvouwt op voormalige boeren percelen. De smienten zijn verdwenen, de boerenzwaluwen nog niet gearriveerd, maar de scholeksters laten luidkeels van zich horen en ganzen en kieviten vullen hen aan, terwijl een aalscholver voor ons wegduikt en de fuut zijn voorbeeld volgt.

 




Hier en daar zien we ganzen op het nest langs de waterkant. De lammetjes zijn al aardig uit de kluiten gewassen, maar de hazen maken zich nog bijzonder druk met het oog op hun nageslacht.




Deze wilgenboom is altijd een geliefd zangplekje van fitissen. Het is echter lastig fotograferen, zo hoog tussen de op de wind wiegende takken.


We hebben in de derde week van april te maken met zomerse temperaturen tot achterin de 20 graden. Ongewoon warm voor deze tijd van het jaar. De kersenbloesems zijn dan ook snel uitgebloeid, maar worden opgevolgd door de volroze Japanse kers en het fijne wit en roze van de fruitbomen. Tegen het decor van het appelboompje van mijn buurvrouw, kijkt een kauw belangstellend naar wat er in onze tuin te halen valt. De takjes en strootjes voor het nest worden verzameld; een papieren zakdoekje dat we buiten op tafel hadden achtergelaten, vinden we later volledig uit elkaar getrokken in stukjes terug; musjes zitten met de bek vol strootjes en pluisjes.


Dit zijn heerlijke dagen om eens te kijken hoe het er in de Groene Jonker voorstaat. Op de Hogedijk genieten we al van het weidse uitzicht over de polders. De wilgen zijn geknot, landerijen liggen er prachtig bij, de schaapjes en hun lammeren lopen nog binnen de omheining op de dijk en rond de boerderij.


De meeste watervogels zijn ver weg op de plassen, maar beter binnen het bereik van onze cameralens passeert een koppel ganzen met (nog maar) een paar pulletjes. Een ander koppel heeft nog 9 van die kleine donsbolletjes onder hun hoede. Elders zien we ook nog ganzen broeden.


Het meest hebben we deze dag (21 april) genoten van de rietzangers, die zich overal lieten horen en zien. Dat is het voordeel van het voorjaar. We zagen ze soms al zingend in een zeilvlucht de rietkragen invliegen, waar ze eerst onzichtbaar na een rollend errrr-roepje hun zang beginnen. Blijf met wat geduld rustig in de richting van het geluid kijken en dan ontdek je het beestje al gauw wanneer hij langs de rietstengel steeds verder omhoog kruipt om in het wuivende topje zijn mooiste aria's ten beste te geven.




Bij het informatiepaneel vonden we een rietzanger, die de buitenste wilgentak tot favoriete plek had verkozen. Meermalen vloog hij op na een riedeltje om met een boog weer terug te keren naar dezelfde tak.



De wilgenbosjes op het eilandje werden ook bezocht door een groepje rietgorzen.




In de lucht waren het vaak de ganzen en eenden die de boventoon voerden, niet zelden overschreeuwd door ruziénde meeuwen. Een visdiefje stond geruisloos boven het water om met een snelle duik zijn prooi te bemachtigen. Ik was niet snel genoeg met de camera!



Aan het eind van onze wandeling bleken twee van de acht kluten die we eerder verder op het water hadden gezien, de oeverranden opgezocht te hebben. Ze waren druk aan het foerageren.



Wat is het voorjaar toch een heerlijke tijd!