zaterdag 16 november 2019

Een bronstige herfstdag in de Waterleidingduinen


23 oktober - een mooie herfstdag, er heerste een opgewonden drukte bij Panneland, niet alleen van de vele - ook jeugdige - bezoekers, maar eveneens van de dieren.
De herfst kleurde de bossen en duinen; het burlen van de damherten en het mekken van de hindes vulde de lucht. Onmiddellijk bij de ingang zagen we een hert met twee hinden. Hij was waakzaam en werkte ondertussen aan een tedere relatie met de miauwende hinde. Tussen de bomen boven het wandelpad verderop ontwaarden we een mooie man die een aardig roedeltje om zich heen had verzameld.
 

Wij zwerven graag op het Zegveld rond en we zijn wel gewend dat daar altijd en overal veel herten zijn. Vaak zijn dat groepen hindes en jonge dieren, maar nu liepen er veel opgewonden mannetjes rond en was het burlen niet van de lucht. Sommige mannetjes werden zozeer door de bronst in beslag genomen dat ze niet eens de moeite namen om afstand van mensen te houden, ze liepen rakelings aan ons en andere wandelaars voorbij hun driften achterna. Anderen namen er meer hun gemak van en stopten vooral energie in het knorren en brullen.






Dit hert voelde zich blijkbaar bedreigd door een naderende seksegenoot en joeg voor de zekerheid de roedel, inclusief de jonge mannetjes bij elkaar de duinrichel op.  Mekken van de hindes, knorren van het hert. Het andere mannetje maakte een omtrekkende beweging en besloot de andere kant op te gaan.









 Uitzicht vanaf een hoge bunker over de herfstduinen naar de zee.




Een groepje jonge mannetjes hield zich rustig op bij het kanaal.


In het Ruigeveld troffen we vlakbij het pad een uit de kluiten gewassen hert dat een van zijn hindes wilde dekken. Dat ging niet in één keer, zij liep steeds weer weg, hij moest moeite voor haar doen. Ik voelde me - op afstand achter de bosjes - een beetje als een voyeur. Maar een jong mannetje stond er met zijn neus bijna bovenop en volgde de verrichtingen van het paar letterlijk en figuurlijk op de voet.






Zij liep weer weg, hij erachteraan. Dat herhaalde zich een aantal keren. En de jongeman volgde



 



Er waren niet veel watervogels, maar deze jonge zwaan pronkte met zijn vers gepoetste verenkleed.


Vooruit, nog eentje. Stevige nek, dikke vacht, mannelijk maar wel alleen. Te mooi om over te slaan.

 


dinsdag 22 oktober 2019

Een dagje Doesburg


Doesburg is strategisch gelegen op het punt waar de Gelderse IJssel en de Oude IJssel bij elkaar komen. Dat heeft Doesburg als hanzestad geen windeieren gelegd. In 1237 kreeg het stadsrechten en de rijkdom in de navolgende eeuwen is nog steeds af te lezen aan de vele fraaie, monumentale panden. Vanaf het eind van de 15e eeuw zou het belang en de welvaart van Doesburg afnemen  door verzanding van de IJssel en verschillende oorlogen. Maar de oude binnenstad is mooi bewaard gebleven en sinds 1974 aangewezen als beschermd stadsgezicht. 

We kwamen met de auto en vonden meteen over de brug rechts een (kleine) gratis parkeerplaats (Koepoortwal). Vandaar liepen we zo het oude centrum in. Het was regenachtig, maar schuilend onder onze paraplu werden we in de Koepoortstraat onmiddellijk getroffen door de schoonheid van de voorname koopliedenhuizen. Daarachter stak  de Martinitoren met zijn 94m boven alle monumentale gevels uit. We bereikten De Waag, vanaf 1478 het Stadsbierhuys en de waag, waar de goederen gewogen werden voor de belasting.
Het was nog te vroeg voor een biertje, maar om de hoek lieten wij de nattigheid achter ons in het Lalique Museum, dat gevestigd is in twee tegenover elkaar liggende monumentale panden in de Gasthuisstraat. Intieme kamers, krakende planken en smalle trappen, zolderbalken en een mooie salon vormen een sfeervolle omgeving  voor een fraaie collectie art-noveau en art deco werken, niet alleen werk van René Lalique, maar dat vormt wel de hoofdmoot. Op dit moment (tot half november) was er de tijdelijke expositie "Oosters Licht, de invloed van Japan op de westerse kunst".
Prachtig vormgegeven en beschilderde plateel schalen, siervazen en kandelaars uit Zuid-Holland en Rozenburg.





Op zolder de oude toerusting van het huis en fonkelende vitrines met schitterende vazen, fascinerende parfumflesjes en mooie sieraden. René Lalique heeft met de loep gewerkt; bezoekers krijgen een vergrootglas om de geheimen van zijn kunst beter te kunnen doorgronden. De website van het museum geeft informatie over en voorbeelden van zijn werk en over Art nouveau en art déco in het algemeen: https://www.musee-lalique.nl/tentoonstellingen/  Ook de fb pagina is de moeite waard met gedetailleerde achtergrondinformatie bij diverse werken.





Op een groot videoscherm werd het fabricageproces getoond en toegelicht; in verschillende teksten werd het Japanse denken en de grondbeginselen van shinto uit de doeken gedaan.












We konden de paraplu even ingeklapt laten toen we het museum verlieten. Tegenover de Waag staat het Stadhuis met z'n fraaie trapgevels. Het Schepenhuis met het hoge dak is uit de 15e eeuw, het Wijnhuis erachter uit de 14e. Van de Vischmarkt, door de Roggestraat, de Veerpoortstraat met z'n winkeltjes, terrasjes en kleurige huizen ...... we zwierven losjes door de oude binnenstad. Verdwalen is er niet bij, want zo groot is Doesburg niet. Voor wie niets wil missen van al dat stadsschoon kan een plattegrondje bij de VVV behulpzaam zijn .





Het Van Brakelhofje. Achterin dit hofje stond het huis van Jhr. Willem de Vaynes van Brakel (1763-1843), commandant van de stad en vesting Doesburg. Op 23 november 1813 stak hij de Franse kokarde op zijn steek en behoedde aldus de stad voor plundering door de Franse troepen.




Huis Lumberden 1428. Het poortje met het saterskopje naast dit huis, gaf vroeger toegang tot het (verdwenen) Weduwenhuis.




Er is niets mis met De Liefde: we hebben er van een heerlijke onvervalste Doesburgse mosterdsoep en een lekker broodje genoten terwijl het buiten weer regende. De Mosterdfabriek hebben we alleen nog van buiten gezien, want het liep tegen sluitingstijd. 




De kruidentuin en het Arsenaal zijn bij zonniger omstandigheden ongetwijfeld aantrekkelijker dan op deze natte dag, dus die hebben we gelaten voor wat ze waren. De Grote of Martinikerk was in ieder geval een droger gelegenheid en een mogelijkheid om nog iets van de geschiedenis van Doesburg en deze kerk tot ons te nemen. Allerlei rampen en oorlogen hebben zich door de eeuwen voorgedaan en hun sporen achter gelaten. Een permanente tentoonstelling doet daarvan verslag o.a. van de vele branden en blikseminslagen. Aardige details: in 1752 vindt Benjamin Franklin de bliksemafleider uit; in 1782 - dertig jaar later en weer 5 inslagen verder - wordt hier de eerste bliksemafleider in Nederland op de toren geplaatst. In 1818 slaat de bliksem nog een keer in, maar nu in de bliksemafleider; die smelt, maar verder is er geen schade.
In de laatste twee weken van WOII hebben stad en kerk veel te lijden van de Duitsers, die de IJssel als verdedigingslinie wilden behouden. Voordat ze zich achter de IJssel terugtrokken bliezen ze nog de kerktoren op, evenals de watermolen en de windmolen.





We liepen terug zoals we gekomen waren en in de Koepoortstraat wierpen we nog een laatste blik - opnieuw van onder de paraplu - op de Baerkenhuizen. De gevels dateren vermoedelijk uit 1649. Het pand werd in de volksmond ook wel "het paard en veulen" genoemd.