woensdag 14 oktober 2020

Gaasterland: fietstochtje rond Balk door een wisselend cultuurlandschap

Nog één fietsrondje voordat aan deze mooie nazomervakantie een eind zou komen.
Een goede vriendin van ons kan altijd bijzonder genieten van wijde wateren en vergezichten over vlak land met een verre horizon. Ruimte! Na deze dagen in Zuidwest Friesland en de voorgaande weken in het Overijsselse Vechtdal zijn wij zelf andermaal tot de conclusie gekomen dat het (veelal) kleinschaliger coulissenlandschap van Overijssel ons meer trekt dan het open weidelandschap van Friesland. Daarmee doen we Gaasterland echter wel tekort. Want juist hier vind je dankzij de keileemruggen ("gaasten") uit de ijstijd en de latere bebossing een gevarieerd en hier en daar glooiend landschap. Natuur en landbouwgronden wisselen elkaar op een prettige manier af, monumentale boerderijen en eeuwenoude stadjes, "vlecken" en dorpjes hebben een deel van hun authenticiteit behouden en getuigen van een dynamisch en niet zelden rijk verleden. Maar toch.... Buiten de kliffen, glooiende gaasten en bospercelen, vonden we veel uitgestrekte landerijen, waar we weinig biodiversiteit in konden ontdekken. Maar ook hier vormden uitzondering de regel, soms klein van postuur maar des te verrassender, zoals ook vandaag zou blijken. Ons fietstochtje ging van Balk (68) via het Slotermeer naar 39-37-36-33 (Harich) -34-35-19 naar Wyldemerk. Rondje om het bos via 20-19-28-85 over Ruigahuizen naar 30 en terug naar 32, onze camping in Wyckel. 

Voorbij de jachthaven van Balk aan het Slotermeer leidde een fietspad langs bossages en uitgestrekte weilanden en daar werd ik verrast door een berm met een rijk bloemenmengsel. De vlinderscore bleef beperkt tot een aantal witjes, maar er waren wel heel veel insecten. Bloemenakkers of zelfs maar randen met akkerbloemen, zoals we deze in Overijssel veel hebben aangetroffen, heb ik hier echt gemist. Een torenvalk vloog voor ons weg en zocht zijn heil op een verre paal. In de bosjes en rietlanden langs het meer floten de vogels vrolijke nazomerriedeltjes. De boten op het meer hadden windkracht 5 in de zeilen.


Eenmaal in het open land richting Harich kregen wij die wind straf tegen. Op onze e-bikes trapten we stevig een mevrouw voorbij die de tocht tegen de wind in lopend moest voortzetten. Het wijde Friese land, hier en daar een boerderij maar verder geen beschutting. 


Harich, een klein dorp op een pleistocene zandrug - een paar mooie oude boerderijen en een kerk. En nota bene: een eigen volkslied!

Harichster folksliet op de wize fan 'Daisy Bell' fan Harry Dacre.

Harich, Harich, plakje op’t Fryske sân
Harich, Harich, paerel fan Gaesterlân
Te midden fan bosk en heide
Fan blommen en fan greide
’t Is moai, ‘t is wis
’t Is moai, ’t is wis
Dat Harich de paerel is!

Harich, Harich, wy libje meienoar.
Harich, Harich, wy hâlde fan elkoar.
Wy arbeidzje side oan side
wy feestfiere tige bliide
’t Is wier, ’t is wis,
’t Is wier, ’t is wis
Dat’t yn Harich goed wenjen is!


Waar we Harich uit fietsten werd het landschap weer afwisselender. Op knooppunt 35 kwamen we op een beschut picknickweitje. Langs de ruig begroeide bosrand stonden braamstruiken en brandnetels waar veel witjes en bont zandoogjes rondfladderden. In de kruidenrijke grasranden vond ik kleine vuurvlinders, veel libellen en een wespspin die een verse prooi belaagde.  Nu heb ik het niet zo op spinnen, maar als eerste kennismaking met deze fraai getekende spinnensoort, was het wel bijzonder. 









Wyldemerk betekent wilde markt en die naam voert terug naar vroeger tijden toen hier ruilmarkten, kermissen en paardenrennen werden gehouden. Tegenwoordig is het een natuurgebied met poeltjes, vennetjes en een grote recreatieplas, ontstaan in de jaren '60 en '70 door zandwinning. Door al die verschillende watertjes is het gebied zo aantrekkelijk geworden dat het inmiddels een waar libellenreservaat is, waar in 2003 maar liefst 34 libellensoorten werden aangetroffen. De droge delen worden begraasd door koeien en geiten om te voorkomen dat het gebied dichtgroeit met bomen. Het is een mooi gevarieerd terrein, alleszins de moeite van een rondwandeling waard of om gewoon even heel stil aan de rand van een vennetje te gaan zitten en van de stilte en alle vliegdiertjes te genieten. Nou ja, eenmaal gevangen in een spinnenweb vlieg je niet meer...... Op de boomstam een steenrode heidelibel




Klein koolwitjes en bonte zandoogjes komen we regelmatig tegen, maar boven een poel vol kroos wemelde het van de kleine, motachtige vlindertjes, die ik niet kende. Ze lijken wel wat op de buxusmot, maar het waren Kroosvlindertjes, zo leerde ik. Evenals de libellensoorten met dank aan Obsidentify.


Houtpanserjuffer

Steenrode heidelibel

Tengere panterjuffer

Na onze wandeling zijn we rondom de Wyldemerk gereden en over Ruigahuizen teruggefietst naar Wyckel. Einde van een mooie fietstocht, die best representatief was voor de verschillende cultuur- en natuurvormen van Gaasterland. 
 

zondag 11 oktober 2020

Workum (Friesland)

Vanuit Hindeloopen reden we naar Workum, eveneens behorend tot de elf Friese steden. We vonden een grote parkeerplaats bij de Poiesz supermarkt, waar we later meteen onze boodschappen zouden kunnen doen. Achter de winkel om liepen we over het Koffepaed langs de Diepe Dolte. Aan de overkant zagen we een grote kerk: teken dat we vlakbij het oude centrum waren. Een inwoner die we kort spraken vertelde dat het passantenhaventje nog betrekkelijk nieuw was en dat hij het beeld van die twee leeuwen niet kon waarderen: noch de vormgeving noch het feit dat het ook nog van een buitenlandse kunstenaar was. Zijn smaak kon ik begrijpen, maar feit is dat deze fontein behoort tot het internationale 
11 Fountains kunstproject voor Leeuwarden-Fryslân 2018. Na Balk en Hindeloopen was dit trouwens de derde plaats waar we dit soort leeuwen prominent aanwezig vonden. 

Over het bruggetje links kwamen we in de Begine, een alleraardigst woon- winkelstraatje. Een bezienswaardigheid die je niet zo 1-2-3 terugvindt in de toeristische informatie vonden we hier op nr 17: de Begine Smidte, een van de vele voormalige smederijen in Workum. In de zomer van 2011 is deze smidse in oude luister hersteld onder de hoede van een stichting, die de oude vakkennis wil behouden en onder de aandacht wil brengen van het publiek. Wij hadden het geluk dat de smederij op deze Monumentendag open was en in bedrijf. Er was verder niemand en beide mannen, die er die dag aan het werk waren, namen rustig de tijd voor een praatje over de smederij en hun vrijwilligerswerk. Mooie kerels met werkhanden. Je kunt er daar vervaardigde kleinigheden kopen of een donatie in de pot doen om de smederij te steunen. Voor ons was het een van de leukste ontmoetingen tijdens ons verblijf in Gaasterland.





Harlingen, Makkum en Workum waren van oudsher centra van aardewerknijverheid. Sinds de late middeleeuwen was het graven en bakken van klei voor de fabricage van bakstenen, vloertegels en dakpannen van groot belang in Friesland. Door de snelle verstedelijking in Holland (en deels Friesland) en nieuwe bouwvoorschriften was de vraag naar bakstenen en dakpannen groot. Later in de 17e eeuw werd dat minder en moesten er fabrieken sluiten. Een enkeling stapte over op de vervaardiging van fijnkeramiek (tegels en schotels e.d.).  Dan snap je ook waarin het kunst- en sieraardewerk van Makkum en Workum zijn oorsprong vindt. Workum telde in 1845 nog 5 potten- en pannenbakkerijen. Wie ervan houdt kan zich verkneuteren voor de etalage van pottenbakkerij Kunst, waar exotische olifanten en Friese boegbeelden als grutto en kievit elkaar gemoedelijk gezelschap houden. 







Maar borden zijn er niet alleen voor de sier, ze moeten ook gevuld kunnen worden ten behoeve van de inwendige mens. Alleen al op de Merk was daarvoor alle gelegenheid, heerlijk in het zonnetje op corona afstand. De Merk met het stadhuis en de Sint-Gertrudiskerk met haar grote losstaande toren (1523/1545) vormt het centrum van de stad; ook de Waag (1650) staat hier en daarin herken je de stad, want het waagrecht behoorde met het markten tolrecht en vaak ook het muntrecht tot de stedelijke rechten. Workum heeft geen verdedigingswallen zoals vele andere steden, maar is vrij langgerekt gebouwd langs de in 1785 gedempte Wymerts. Eerst liepen we langs de Waag en het vrolijke draaiorgel naar de kerk.




De huidige Sint-Gertrudiskerk dateert van ongeveer 1480 en is de grootste laatgotische kruiskerk van Friesland, zo lees ik op de website van de kerk. Bijzonder was hier de collectie doodsbaren, waaronder ook kleine baren voor kinderen. Negen van de twaalf baren waren beschilderd met afbeeldingen van een bepaald gilde. Leden van de gilden en hun kinderen werden tot in de 19e eeuw op hun eigen gildenbaar ten grave gedragen. Links de Bakkersbaar, foto onder Boerenbaar (onder) en Apothekers- Chirurgijnbaar.

Baren voor de binnenschippers (onder) en grootschippers

Smedenbaar (onder) en kinderbaar voor de schippers


Workum is gebouwd aan weerszijden van de Wymerts, een gegraven waterweg die de verbinding vormde tussen de haven van Workum en de Friese binnenmeren. In 1785 is deze gedempt. Het oudste gedeelte wordt nu it Noard genoemd, in het verlengde aan de andere kant van de Merk ligt it Súd. In oude tijden waren hier veel bedrijfjes, nu is het gezellige straat waar oude gevels in diverse stijlen en leuke, kleinschalige winkels, terrasjes van lekkere hapjes- en ijsgelegenheden goed samengaan. Alleen de poort naast een statige gevel herinnert nog aan de oude functie van Stadsburgerweeshuis. Iets verderop passeren we het Jopie Huisman Museum. 

























Terug bij de Merk. Tegenover de kerk is een poort met een Gevelstenenmuur. Hier zijn gevelstenen ingemetseld van oude gebouwen, die in de loop van de tijd verdwenen zijn. Met een plattegrond vertelt dit iets over de historie van Workum. Op een binnenplein vonden we dankzij de open monumentendag meer kunst en cultuur, van prachtige sculpturen en schilderijen tot workshops pottenbakken voor kinderen. 












Tot slot hebben we nog het stadhuis bezocht. Het oudste deel van het pand dateert uit de 15e eeuw, maar in 1727 kreeg het nieuwe gevels en een ander dak.


Ook hier werden we weer verrast en wel door het goudleerbehang op de wanden. Vorig jaar hebben wij met deze wandbekleding kennis gemaakt in Duitsland, in Schloss Moritzburg. Daar was toen zelfs een tentoonstelling en uitleg over de restauratie van dit soort behang. Wat leeswerk leerde toen dat de (zuidelijke) Nederlanden best een grote rol speelden bij de vervaardiging van dergelijk luxe behang. Leuk om dat hier nu ook terug te zien. 





Wij namen voorlopig afscheid van Workum, hoewel we de haven en oude scheepswerven geen eer hebben aangedaan. Dat bewaren we dan voor een volgende keer, met wat meer voorbereiding. Dit spontane bezoek is ons in ieder geval goed bevallen.


Ik heb meermalen naar toeristische pagina's verwezen via links. Maar wie meer dan oppervlakkig geïnteresseerd is in de historie en verschillende aspecten van Zuidwest Friesland vindt de volgende brochure misschien wel leuk: https://www.agendaijsselmeergebied2050.nl/binaries/agenda-ijsselmeergebied/documenten/brochures/2018/jan/30/cultuurhistorische-ijsselmeerbiografie-friesland/rce014-brochure_ijsselmeerbio_friesland_0.pdf