woensdag 9 juni 2021

Fietsen door het Hunzedal en de veenkoloniën (Drenthe)

10 mei. Donkere, dreigende wolken, maar we besloten er weer op uit te gaan. De massa's zon-gele paardenbloemen in de nabijgelegen weiden sterkten ons in dat besluit. Vanaf de camping fietsten we over landweggetjes om het Drouwenerzand heen richting Drouwen en vervolgens Bronneger. De oude boerderijen stonden daar vroeger aan het veen, maar het is duidelijk dat deze fraaie boerderijen niet allemaal meer als zodanig in gebruik zijn. Bronneger telt ook maar liefst 5 hunebedden en is een omweggetje dus best waard.

    




We bereikten het Voorste Diep, nu een keurig recht kanaal, maar oorspronkelijk een doorbraak door de Hondsrug. Waar het Voorste Diep en het Achterste Diepje bij elkaar komen begint de Hunze, die over een lengte van zo'n 35 km langs de hoge Hondsrug loopt naar Groningen. In de tijden van vervening werd de beek rechtgetrokken, maar inmiddels wordt de Hunze op veel plaatsen weer zijn kronkelende status teruggegeven in samenhang met brede natuurontwikkeling.


Dit is een historische plaats.
De oudste watermolen van Nederland heeft hier in een bijna haakse bocht van het Voorste Diep gestaan. Toen men in 1979 de houten funderingsresten en brokken molensteen vond, konden de archeologen dit herleiden tot een graanmolen uit ongeveer de 10e of 11e eeuw. Wij staken het sluisje over en reden over een vlakke landweg verder, links van ons het Voorste Diep, rechts gingen de lage landerijen al snel over in de hoogten van de heuvelrug. Daarna moesten we stevig tegen de wind in trappen over de lange rechte wegen  van de afgegraven veengebieden. Tussen Drouwenerveen (07) en Gasselternijveen (01) veranderden de kale akkers in groene, bloemrijke en veelal drassige weiden, waar o.a. veel veldleeuweriken van hun aanwezigheid blijk gaven en dat is altijd een feestje!



Het Hunzedal en in de verte molen De Juffer bij Gasselternijveen. Van dit dorp hebben we niet veel gezien, want we besloten de fietsroute langs de buitenzijde van het dorp te volgen. Daarbij passeerden we een waterplas waar in 1845 de eerste volwassenendoop van Nederlandse baptisten plaatsvond.



Van hier reden we naar knooppunt 16 en 15, naar Gieterveen. Het open vlakke land leent zich natuurlijk goed voor het opwekken van windenergie en de aanleg van grote windparken was nog in volle gang. De enorme windmolens staan soms echter akelig nabij woonkernen en boerderijen en het is begrijpelijk dat niet iedereen daar blij van wordt.




NEE, dat dachten wij ook toen de lichte motregen van het laatste kwartier overging in een gestage regen. We besloten aan de rand van het dorp naast de nadrukkelijke NEE even tegen de ergste neerslag en wind dekking te zoeken. Daarna hebben we onze weg vervolgd, maar we besloten wel vanaf hier de kortste route naar Gieten te nemen. 


Onderweg vond ik dit wel een mooi voorbeeld van de boederijen zoals je ze hier wel veel ziet met die rechte voorgevels. Het zg. krimpentype boerderij komt geloof ik vooral in het noordoosten van ons land voor: het woonhuis ligt in het verlengde van de schuur; de schuur aan de achterzijde is het breedste gedeelte van het gebouw en loopt a.h.w. trapsgewijs af (krimpt) naar het voorhuis. Het na elke krimp smaller geworden gebouw heeft na iedere krimp hogere zijgevels, waardoor er grotere ramen mogelijk zijn voor een grotere lichtinval. Maar vooral de rechte voorgevels trokken steeds mijn aandacht. Als ik goed heb opgelet, zag ik die vooral in de veenkoloniën. In de versieringen zie ik art nouveau, heeft de bouwstijl ook daarmee te maken? Ik word er altijd wel nieuwsgierig naar, maar heb het antwoord nog niet gevonden.


Na het open land werden we op een bepaald punt bij de Hunze/Oostermoerse Vaart verrast door de schoonheid van het beekdal. Grasmussen en vele andere zangvogels vrolijkten ons nog extra op en zo bereikten we tenslotte redelijk droog Gieten, waar we onze laatste boodschappen hebben gedaan, voordat we naar Gasselte terugreden.



êë



 

Geen opmerkingen: