maandag 21 september 2020

Nazomeren in het Vechtdal (Ov) bij De Beerze

30 augustus. De schoolvakanties waren voorbij, de rust keerde terug in de natuur- en recreatiegebieden. Wij ruilden de Randstad weer voor een week of twee in voor de ruimte van de andere kant van Nederland. We kozen opnieuw voor Overijssel, maar dit keer voor het Vechtdal en we belandden op De Vogelsangh, een kleine, van oorsprong boerencamping, ten zuidoosten van Ommen. De camping is prachtig gelegen in de hoek die het stroomgebied van Vecht en Regge vormen en bovendien aan de rand van het natuurgebied De Beerze. De weersomstandigheden tijdens ons verblijf waren enigszins wisselend en het fijne is dan dat je op een regenachtige dag tussen de buien door zo de natuur in je achtertuin kunt inlopen. Vaak kwam de zon er dan op enig moment ook wel weer bij en konden we genieten van de geuren en kleuren van bos en heide.


Hoogveen en heide typeren dit Natura 2000 gebied. Maar in de loop der jaren heeft bos steeds meer de plaats van heide ingenomen en verdroogde het hoogveen. Daarom is dit gebied op de schop genomen - letterlijk. Bomen zijn gekapt en de strooisellaag wordt gedeeltelijk afgeschraapt; sloten en greppels worden gedempt. Daardoor krijgen heide en jeneverbes, waarvan de zaden zich onder de strooisellaag bevinden, weer een kans en kan het hoogveen zich herstellen. Ook de zandverstuivingen in het gebied worden hersteld. Volgens planning zou dit project eind 2020 afgerond moeten zijn. 


O.a. in het grote veld niet ver van de camping werd bij de bosrand nog met machines gewerkt in een stuk kaalslag. Maar op het veld dat blijkbaar al eerder onder handen was genomen, vonden we overal verspreide pollen struikheide en diverse bloemen, jeneverbes- en andere struiken en mossen. De heide bloeide volop en op enkele plaatsen zagen we veel dagpauwogen en witjes en tal van insecten. In het bos maakten verschillende soorten mezen een drukte van belang en op het open veld vonden we een groep boomleeuweriken - allemaal te schuw voor behoorlijke foto's, maar wel zeer opwekkend tijdens onze wandelingen.






 







De Meeuwenplas en de Spoorplas zijn ontstaan uit veenputten. Met het bosstrooisel dat verderop is afgegraven zijn deze plassen ondiep gemaakt. Ondieper water zorgt voor minder dynamiek en windwerking, waardoor de verlanding met veenmossen beter op gang kan komen. Ook zal er minder water verdampen bij een lage begroeiïng. Bovendien worden de plassen minder aantrekkelijk voor grauwe ganzen, die met hun met hun mest en vraat slecht zijn voor het veenherstel. Er zijn wat kleine plassen water overgelaten voor soorten als dodaars, wintertalingen en libellen, die zich thuisvoelen in het hoogveen. De watervogels hebben we niet gezien, libellen wel.


Aan de andere zijde van het bos is heeft de ontbossing blijkbaar deels eerder, deels recentelijk plaats gevonden. Hier en daar oogde het nogal troosteloos.


Buiten het Beerzerveld kwamen we weer in het meer open landschap van grote landerijen met uitgestrekte mais- en grasakkers. Grote zwermen spreeuwen en duiven zochten daar voedsel op de grond en bij het minste of geringste wolkten ze op om met een grote boog een stukje verderop weer te landen. Zwaluwen scheerden langs en vonden van tijd tot tijd rust op het dak van een grote boerenschuur. We zouden nog veel van dit afwisselende landschap gaan genieten in de komende week.





Geen opmerkingen: