Op 8 september zijn we vanuit Overijssel nog voor een week naar Gaasterland in het zuidwesten van Friesland gegaan. Een aantal kleinere campings was al vol, maar 't Hop in Wijckel had plaats voor ons. En zo kwamen we in dit kleine dorp, tussen Balk en Sloten, ten zuiden van het Slotermeer terecht. Waar te midden van de landerijen drie invalswegen bij elkaar komen, is de dorpskern van Wijckel. Deze wordt vooral gekenmerkt door een Theetuin annex B&B en de kerk op de driesprong. De toren is al van ver te zien en dateert oorspronkelijk uit de 15e eeuw, maar is in 1821 verhoogd. De kerk erachter (17e eeuw) is klein, maar herbergt wel het praalgraf van Menno van Coehoorn, strateeg, vestingbouwer en de uitvinder van de naar hem genoemde mortier. We hebben het niet kunnen bewonderen, want het kerkje was steeds dicht. Daarmee zijn alle wapenfeiten en bezienswaardigheden van Wijckel wel genoemd. Links van het kerkje vonden we de oprijlaan van het oude landgoed in het Coehoornbos, die naar de camping leidde. 'T Hop is een echte familiecamping met een apart gedeelte voor veel vaste standplaatsen en verschillende met bomen omzoomde velden voor seizoens- en andere kampeerders.
Voor onze boodschappen gingen we naar Balk - op de fiets zo'n 15 à 20 min. Leuk ritje over een vrijliggend fietspad, grotendeels met aan weerszijden vrijstaande huizen en boerderijen. De Friese taal en de Friese vlag herinnerden ons eraan dat we ons in een heerlijk eigenzinnig stukje Nederland bevonden. Balk lijkt wel een stadje met zijn mooie historische panden aan weerszijden van het riviertje de Luts, maar dat is een illusie - het heeft nooit stadsrechten gekregen. Het wordt wel een vlek of vlecke genoemd: oorspronkelijk een nederzetting met de kenmerken van een stad zonder stad te zijn. Ik kende dit begrip nog niet. Op zijn weg naar het Slotermeer stroomt de Luts dwars door het dorp, dat waarschijnlijk omstreeks 1300 rond een balkbrug is ontstaan - vandaar de naam. Bij het binnenfietsen van het centrum was het Raadhuis het eerste monument dat ons opviel. 1613 staat er met krullerige cijfers op de gevel boven het bordes met de schild-leeuwen. De brug bij het Raadhuis biedt enerzijds uitzicht op de Luts richting het Slotermeer, waar ook de watersportfaciliteiten en nodige toeristenvoorzieningen zijn te vinden, anderzijds naar de ijzeren voetgangersbrug over het met bomen omzoomde riviertje.
Fietsten we van de achteruitgang van de camping de andere kant op over de Lytse Jerden naar Sloten, was de afstand bijna gelijk aan die naar Balk. Over dit weggetje kwamen we uit bij het Slaettemer Gat, waar een paar mooie oude zeilschepen lagen. Over het fietspaadje kun je onder de provinciale weg door naar het oude centrum van Sloten. Voor mensen die met de auto komen, is er aan deze zijde een flinke parkeerplaats, maar deze was nu nagenoeg leeg. Die parkeerplaatsen buiten de stad zijn wel nodig, want het stadje zelf is autoluw, bezoekers hebben met de auto geen toegang. En dat maakt het meteen zo leuk, want Sloten is een piepklein vestingstadje, de kleinste van de Elf Steden, en zeer de moeite waard om even heerlijk doorheen te struinen. Het is ook een heel vriendelijk stadje, al is de eerste indruk door de aanwezige kanonnen misschien anders.
In de 13e eeuw zette de familie Van Harinxma thoe Sloten op deze plek een stenen nederzetting neer. Het was een strategische plaats aan het water op de handelsroute van Bentheim naar Stavoren. Het is grappig en toevallig hoe de naam Bentheim dit jaar iedere keer weer opduikt bij onze vakantieadressen. In de Lutte (Dinkel) en bij Ommen (Overijsselse Vecht) verbleven we ook al aan de vervoersroute van het Bentheimer zandsteen. Hoe dan ook, van die eerste nederzetting zien we niets meer terug, maar wel van de eeuwen van welvaart die later volgden. Een foto-impressie die begint bij de noordelijke waterpoort en naar het zuiden door het stadje slingert.
Op een zonnige middag hebben we heerlijk een poos door het stadje geslenterd, langs het grachtje en alle mooie oude huizen naar het Bolwerk Zuidzijde, waar we Molen de Kaai vonden.
Het Zuidzijde Bolwerk en bovenop de verhoogde Veermanskaai de Kaai, een stellingmolen die in 1755 gebouwd werd. Ook hier staat een kanon. In de molen wordt nog wel eens graan gemalen, heb ik ergens gelezen. We bereikten hier de zuidelijke waterpoort, waar we nog even konden meegenieten van een actie die de brandweer zojuist had afgerond, blijkbaar bij een van de bootjes.
De ene poort van de brug geeft doorgang aan de bootjes, de andere aan voetgangers. Daar is ook het cachot te vinden. Aan de stadszijde staat nog de schandpaal. Voor de brandweer was het precisiewerk om de auto op de smalle gracht te keren. Wij hadden ons verzetje weer gehad en liepen aan de andere kant van het water verder.
De website Friesland Wonderland geeft aardige informatie over Friesland, de verschillende regio's en dorpen en steden, o.a. Sloten: https://www.frieslandwonderland.nl/friesland/plaats/sloten
Wie meer dan oppervlakkig geïnteresseerd is in de geschiedenis van Sloten en omgeving kan zich uitleven op: https://www.spanvis.com/lemsterland-dfm/de-dorpen-in-de-gemeente-de-friese-meren-de-fryske-marren/sloten-1
Geen opmerkingen:
Een reactie posten