Was het twee weken geleden voor ons de dag van de boomkikker, 6 mei kleurde ook heel groen; niet alleen door bomen en struiken, maar ook door de zandhagedissen.
We hebben er vele gezien op deze mooie dag, waarop de zon overheerste. Terwijl één mannetje en vrouwtje zich voor ons uit de voeten maakten, bleef een ander exemplaar met twee dames rustig in het zonnetje zitten. Ze hielden ons in het oog, maar hadden het vooral druk met elkaar.
Verderop werden we verrast door een mannetje die vanonder een boomstam schoot om de planten in te duiken, misschien op zoek naar lekkere hapjes.
Later verkoos hij toch weer de hoogte. Teken bijten zich blijkbaar graag vast in zandhagedissen, met name vlak achter de kop en de voorpoten, het is me al eerder opgevallen. Voor de zandhagedissen zijn deze insecten niet schadelijk, sterker nog: ze kunnen de ziekte van Lyme verwijderen: https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=16802
Onze gevleugelde vrienden maakten de dag compleet: een bruin blauwtje, verschillende hooibeestjes en veel kleine vuurvlindertjes. De St. Jacobsvlinder gaf ook op verschillende plaatsen acte de présence. Na het landen klapt hij veelal de vleugels meteen dicht, waardoor het spectaculaire rood van de achtervleugel niet meer zichtbaar is. Het lukte echter om één van deze dagactieve nachtvlinders in volle glorie vast te leggen.
O.a. bij Panneland zijn hekken en rasters geplaatst om de voorste velden te vrijwaren van de damherten, die daar gewoonlijk in grote getale grazen. Damherten vreten alles wat los en vast zit en daar heeft de flora flink onder te lijden. Deze dag zagen we hier al vele soorten kruiden en bloemen opbloeien, zoals het duinviooltje. Het duinviooltje is belangrijk o.a. als waardplant voor de duinparelmoervlinder.
In het grote veld verderop hebben we nog een heerlijk rustplekje gevonden. De vinken zaten op het vinkentouw, iets verder hoorden we de boompiepers fluiten in hun duikvluchten en dichterbij voerde een gekraagde roodstaart vanuit de hoogte het hoogste woord. Libelles kwamen we regelmatig tegen en voor mij was het de eerste atalanta van dit jaar die even netjes voor me ging zitten. De eerste hoornaar was laag bij de grond heel actief, die ging ik uit de weg.
Op de kop van het Oosterkanaal vonden we geen padden, wel drie grote snoeken (?).
Als je eenmaal weet waar je zoeken moet en de sporen herkent, vind je de hagedissen wel. Op de terugweg zagen we de sporen in het zand en een moment later lieten een mannetje en vrouwtje zich zien. Die mannetjes in hun mooie groene pakje krijgen genoeg aandacht, hier nog een keer het vrouwtje.
En wat zijn de AWD zonder de damherten? Gewei in aantocht. We waren weer bijna bij Panneland terug.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten