Vanaf Kleiput Vatrop zijn we tot Stroe over de dijk gefietst. In
2015 heb ik al iets geschreven over deze dijken. Aan de wadzijde was het rustig, in de bloemrijke graslanden van de hoge dijk zagen we veel graspiepers, die nu en dan een rustmoment namen op een paaltje.
Na een lekker kopje koffie in Hippolytushoef zijn we via dezelfde weg naar Stroe en verder binnenlands naar Den Oever terug gereden. Richting Stroe viel het op hoeveel bloemrijke weiden hier zijn en dat is te danken aan het vrijwillig weidevogelbeheer waar blijkbaar veel boerenland eigenaren aan meewerken. Een van deze mensen, met wie ik aan de rand van zijn land even aan de praat raakte, vertelde dat hij dit jaar echter opvallend weinig nesten van weidevogels heeft geteld. Slechts enkele. Een andere vermoedelijke oorzaak dan de drastische afname van het aantal insecten kon hij niet bedenken. Aan de grondwaterstand kon het niet liggen. Op zulke momenten slaat de schrik me weer om het hart, want waar gaat dit naar toe als er niet snel een keerpunt komt?!
Oude, karakteristieke boerderijen en landweggetjes waar we tussen boomhoge heggen van o.a. meidoorn fietsten. Een heerlijk landschap, een oud land.
De uitnodigende Pluktuin van Stroe.
De fraaie Stroehoeve op de T-splitsing.
Wat ons bij veel van deze boerderijen opviel waren de typische schoorstenen aan de buitenmuur en de gele baksteen waaruit ze veelal waren opgebouwd.
Bij het bereiken van Museum Jan van Lont leek ons dat de plek bij uitstek om wat meer te weten te komen over de historie van Wieringen, de bewoners en hun leefgewoonten. We zouden niet teleurgesteld worden. Een van de vrijwilligers nam ons mee naar de voormalige boerderij van de broers Jan en Jaap Lont en begon te vertellen over hun leven en het ontstaan van het museum. In het kort valt dat ook te lezen op de website:
https://www.museumjanlont.nl/historie/jan-lont/
Een rondleiding en boeiende verhalen volgden. Veel gebruiksvoorwerpen herinnerden aan onze eigen vroege jeugd: het pluchen tafelkleed, het oliestel, de potkachel in het Achterhuus, en de wastobbe met de wringer in de Darsk ......
In de zomer werd de stal in het Achterhuus bij het woonhuis getrokken. Prachtig - deels gerestaureerd, maar origineel tegelwerk. De draagbalken en het plafond zijn bij restauratie noodzakelijkerwijs vernieuwd, maar de steunpaal in het midden is als vanouds de zeilmast van een schip, een praktisch hergebruik van materiaal.
De Keeskamer is de kamer waar de koeien- en schapenkazen werden gemaakt en waar zich de kooien bevinden. Kinderen en volwassenen sliepen hier vaak bij elkaar. Rechts bevindt zich de "trouw- en rouwdeur".
De darsk verbindt het voorhuis met het woongedeelte en achterhuis. En hier ontdekten we de functie van de bijzondere schoorstenen: achter de wastobbe bevindt zich de nis die door de brede onderzijde van de schoorsteen wordt gevormd. Daar werd het water voor de was gewarmd. Een keukenschoorsteen met de uitgang zo op het rieten dak, leek al zo onwaarschijnlijk! En inmiddels wisten we ook dat de gele stenen uit Friesland werden aangevoerd, omdat er op Wieringen zelf geen materiaal te dien einde voor handen was.
Achter de houten wand bevond zich de schuur met de sjezen en landbouwwerktuigen. Op de zolder zijn tal van werktuigen en materialen te vinden, die gebruikt werden voor het werk op het wad, zoals vissen, jagen (op ganzen vanuit een bootje) en het winnen van zeegras.
Wieringen was oorspronkelijk een (wadden) eiland, waar een langgerekte stuwwal van keileem veilige woonplaatsen bood aan de bewoners. Nog steeds kun je de hoogteverschillen in het landschap zien. Het eiland dankt zijn naam aan het wier - zeegras dat destijds in het zoute en brakke water van de Waddenzee groeide. Het vormde een belangrijke inkomstenbron voor de Wieringers.
Een bundel zeegras hangt boven in de schuur. Vroeger werden bijvoorbeeld matrassen en kussens met gedroogd zeegras opgevuld. Onze gids liet ons zien hoe het winnen van zeegras in zijn werk ging en wat daarvoor nodig was. In ieder geval sterke mannen, want het was heel zwaar werk. De bouw van de dijken bij het Amsteldiep (1924), tussen Medemblik en Den Oever (1929) en tenslotte de Afsluitdijk maakten een definitief einde aan de eilandstatus van Medemblik. En de Afsluitdijk betekende ook het einde van het heldere en zoute water dat zeegras nodig heeft om te kunnen groeien.
Weer wat wijzer dan we gekomen waren, namen we afscheid van onze gastheer en -dame om het laatste stukje van Wieringen te genieten. Niet zonder een lekkere verse vishap in de haven van Den Oever gingen we voldaan weer terug naar onze camping in Den Helder.
Aardige websites over de historie van Wieringen:
https://historischwieringen.nl/ en
http://www.waddenzeeschool.nl/uploads/encyclopediedata/content-waddenbieb.php?template=template-waddenbieb&language=0&online=0&keep_empty_divs=0&title_inside_lead=0&edit=0&id=4676.
Over het herstel van zeegrasvelden door de Waddenvereniging:
https://www.waddenvereniging.nl/onswerk/zeegrasherstel