In verschillende natuurtijdschriften hadden we het afgelopen jaar iets gelezen over het Balgzand en het Amstelmeer in de kop van Noord-Holland. Voorheen zou ik er niet zo bij stilgestaan hebben, maar hier, aan de noordoostkant van Noord-Holland vind je een stukje Waddenzee.
Op deze zonnige septemberzaterdag besloten we daar eens een kijkje te gaan nemen. Nog voor half tien begonnen we onze verkenningstocht bij informatiecentrum 't Kuitje. Dat ligt ten zuidoosten van Den Helder naast de Spuisluis Oostoever.
't Kuitje was helaas gesloten, maar er staan wel een paar informatieborden over de sluis en het Balgzand. Deze spuisluis loost bij eb overtollig boezemwater van de Amstelmeerboezem op de Waddenzee.
Vanuit geologisch oogpunt is het Balgzand een betrekkelijk jong gebied. In de Romeinse tijd was er een uitgestreikt veengebied, dat zich achter strandwallen van de Noordzeekust had ontwikkeld. Tussen 800 en 1300 n.Chr. waren er diverse Noordzee doorbraken, waarbij de zeegaten Zijpe, Heersdiep en Marsdiep ontstonden. Pas toen ontstond het wadden- en kweldergebied van het Balgzand.
Tegenwoordig behoort dit tot de belangrijkste vogelgebieden van onze provincie. Tegen de dijk hebben zich schorren gevormd die een belangrijke vluchtplaats zijn voor de vele vogels die bij eb hun voedsel op de slikken zoeken. In het voorjaar dienen ze als broedplaats voor wadvogels en steltlopers zoals de kluten en lepelaars.
Het was niet het goede moment om van dichtbij veel vogels te zien, want het was eb. We hebben een stukje over de dijk gelopen en zagen beneden ons een enkele scholekster, een paar wulpen en een paar tureluurs op de modderige zandbanken scharrelen in gezelschap van wat meeuwen. Ook een vijftal kleine zilverreigers had er een rustplekje gevonden. Op de voorste zandbanken waren er vooral meeuwen, op een eilandje bij de dijk rustten een paar Canadese ganzen en een groep eenden, maar voor de rest moesten we onze blik met verrekijker toch op de verre slikken richten.
Daar bewogen zich duizenden stipjes, te ver om goed te kunnen onderscheiden om welke soorten het ging. We stelden ons tevreden met het weidse uitzicht en de prachtige wolkenlucht.
De vogelkijkhut bij de Van Ewijcksluis was ons volgende doel. Maar ja, eb is eb en ook hier viel weinig te beleven, behalve een grote zwerm spreeuwen die op en neer zwenkte. De kwelders onderaan de dijk zijn hier meer begroeid, waardoor de wadrand roodbruin kleurde.
Bij het Balgzand kun je nergens wandelen en dat vonden we wel jammer. We waren dan ook blij met de tip van een echtpaar, dat er aan de overkant van het Amstelmeer de mogelijkheid is om - ook met de auto - op de dijk langs de Waddenzee te komen. De dijk, die het Amstelmeer van de Waddenzee scheidt, noemt men hier de Kleine Afsluitdijk. In de riet- en graslanden tussen de dijk en het meer zagen we wel wat ganzen, maar het leek niet echt de moeite om op dit moment hier naartoe te gaan en daarom besloten we onze weg te vervolgen. Eenmaal aan de overkant is er een afslag naar een landweggetje (Dam) dat naar camping Zeezicht leidt en daar uitkomt op de Waddendijk. We vonden er een parkeerplaats en hebben vandaar een eind over de dijk gelopen om te genieten van hemelse verten en wolkenluchten.
Met de auto vervolgden we onze weg naar het noordoosten over de dijk die van hier een stukje landinwaarts buigt. We reden door een mooi agrarisch gebied met verspreide boerderijen - wat is het hier nog landelijk! - en kleine woonkernen om tenslotte weer uit te komen bij een parkeerplaatsje aan de voet van de Waddendijk, waar een trap weer toegang gaf tot de Wadden.
Hier is nog een oude, betonnen stormkering. Bij harde noord/noordwestenwind slaat het water hierover. Iets landinwaarts is de zeedijk, vroeger een tuimeldijk en in 1994 op Deltahoogte gebracht. Als een van de laatste dijken trouwens, want er is jarenlang strijd geweest tussen een aantal boeren uit Stroe en Rijkswaterstaat, omdat de boeren de nieuwe zeedijk liever bij het water wilden hebben, zodat hun vee binnendijks zou lopen. Dat pleit hebben de boeren verloren, zoals we ter plekke konden constateren.
Zeeasters groeien in getijdengebieden op de vloedlijn. Hier zowel voor als achter de stormkering.
Het water leek te gaan stijgen en daarmee kwamen ook de vogels iets meer binnen ons gezichtsveld.
Heel veel bergeenden en kluten konden we onderscheiden. Water en lucht lijken ver weg ongemerkt in elkaar over te lopen.
We vervolgden onze weg door het binnenland en passeerden de Museumboerderij van Jan Lont. Die bewaren we voor een volgende keer. Zo bereikten we op goed geluk Vatrop en daar zouden we met het opkomende tij duizenden vogels van meer nabij waarnemen.
Voor meer informatie over Balgzand e.o: http://natuurkaart.nl/gebied/432/
Een interessante website over het deel van de Wieringermeer: http://www.villanieuwland.nl/activiteiten/wandeling-langs-de-waddenzee-vanuit-villa-nieuwland
Geen opmerkingen:
Een reactie posten