Ons grondstation lokt naast de musjes, heggenmusjes, vinken, merels, spreeuwen, duiven, roodborstjes en mezen ook andere onverhoopte gasten. Vooral toen het wat kouder werd in januari, zagen we het muisje dagelijks over het terras heen en weer schieten en zich te goed doen aan onze dis. Ook de waterbakjes vinden steeds gretig aftrek.
Zaterdag, zondag en ook nog maandag: vorst, harde wind en sneeuw. Het was een drukte van belang. We hebben hier steevast vier vinkenpaartjes en twee merelparen, een stuk of wat spreeuwen, zo'n twintig mussen (winter), veel kool- en pimpelmezen, een of twee heggemusjes, kauwen en eksters en soms een gaai; een stuk of twee tot vier halsbandparkieten zijn ook graag van de partij evenals de duiven. Alles wriemelt en fladdert door elkaar. Tijdens de nationale tuintelling kwam er zelfs even een winterkoninkje een korte tussenstop maken. Niet voor het eerst, maar vaak zie ik ze niet. De spechten vinden we toch nog steeds heel speciaal en ze laten zich met hun korte droge roep ook altijd horen, zodat we weten dat ze er weer zijn. Schuw zijn ze nog wel. Foto's door het raam genomen.
Daar landde de specht, het vrouwtje. Het was een terugkerend ritueel: eerst kijken of het pindapotje er nog was, dan kijken of de kust veilig was. Een schokje naar voren, een schokje naar beneden, plat tegen de pergola aangedrukt. Dan op de pot - alles nog veilig? - en eindelijk in de pot. En na de maaltijd even de snavel poetsen in de sneeuw op het dakje.
We hebben dit hele coronajaar zo genoten van onze tuin en alles wat er groeit en bloeit en leeft en de ruimte die het ons biedt. Maar nu in deze grauwe lockdown winter is het dubbel en dwars genieten en de sneeuw vind ik een welkome bonus. De vogels helpen we er wel doorheen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten