donderdag 30 juni 2016

Wandelen door drie polders van Drimmelen naar Drimmelen


Drimmelen is vanuit Brabant de toegangspoort tot de Biesbosch.
In het Biesboschcentrum in Drimmelen hadden we de tip gekregen om de "Drie Polders" wandelroute te lopen. We begonnen onze wandeling bij het bruggetje over de Breede Vaart, waar de rietaak "Drie Gezusters" lag aangemeerd. Deze stalen rietaak is in 1899 gebouwd in Drimmelen en in 2011 gerestaureerd. Het is een van de weinige rietaken die in redelijk originele staat zijn overgebleven.
Tot ca. 1925 werden deze rietaken gebouwd (eerst van hout, later van ijzer) voor de riet- en griendbazen. Griendwerkers en rietsnijders gingen voor een hele week voor hun werk de Biesbosch in, alleen op zondag waren ze thuis. Een kleine, benauwde ruimte in het vooronder op de rietaak of krakkemikkige keten waren slaap- en leefruimte. Het open middenruim van de aak was laadruimte voor riet en wilgenhout. De leef- en werkomstandigheden waren bar slecht.
Deze rietaak was een mooie illustratie van een stuk geschiedenis waarover we tijdens onze Biesbosch excursie over hadden gehoord.


Na de St. Elisabethsvloed in 1421, waarbij het oorspronkelijke dorp Drimmelen werd weggevaagd, ontstond meer landinwaarts Oud-Drimmelen. Toen in 1645 bij de Amer een dijk met een spuisluis werd gebouwd, ontstond daar het nieuwe Drimmelen (Spuij van Drimmelen). De bevolking verplaatste zich in de loop van de tijd meer naar de nieuwe woonkern, in 1732 was er een verwoestende brand en van Oud-Drimmelen bleef niet veel meer over. In een volgend blog wat meer aandacht voor dit aardige dorp, nu gaan we eerst op stap.



We liepen over het fietspad langs de Breede Vaart. Deze trekvaart dateert van voor 1421 en vormde de hoofdverbinding tussen het oude en nieuwe Drimmelen. Bij begrafenissen uit Drimmelen voer de lijkschuit over de Breede Vaart naar de begraafplaats in Oud Drimmelen. In 1937 werd de schuit vervangen door een karretje. Links van de vaart ligt de Kerkepolder,

 

Hoe landelijk ook: we lopen hier nog wel onder de rook van de energiecentrales (bij Geertruidenberg).






Tot onze verbazing troffen we verderop langs de vaart bevervraat aan. Dit is toch bevervraat, menen we, maar dat verbaasde ons op deze plek en het was ook de enige boom die aangevreten was. Verder geen spoor van bevers. Wat hiervan te denken?



Oud Drimmelen, boerderij met een mooie tuin en een boomgaard.


Van hier werd vroeger de lijkbaar naar de begraafplaats gedragen en wij volgden dit prachtige pad omzoomd met oude eiken en beuken,waarvan enkele meer dan 100 jaar oud.




 
De kerk van Oud Drimmelen is in 1793 afgebroken. Alleen buitenmuren bleven staan als ommuring van de begraafplaats, die nog steeds gebruikt wordt. Oude begraafplaatsen zijn vaak mooi en we hadden graag een kijkje genomen, maar helaas zat er een flink slot op het hek. 

 

Hoezo electriciteitscentrales?



 

De minicamping van Oud Drimmelen ziet er aantrekkelijk uit en eenmaal daar voorbij bevinden we ons in het open polderlandschap. De Prinsenpolder. Veel gele kwikstaarten, die zich gelukkig manifesteerden op verschillende hogere punten, want tussen de kruiden en de gele koolzaadplanten vallen ze echt niet op.


Zoek de kwikstaart.



Over de dijk konden we niet, het wandelpad liep tussen de akkers en het water.



Hier komen we bij moerassige broekbossen van polder De Worp. Prachtig natuurgebied!










En dan weer terug bij Drimmelen.


dinsdag 28 juni 2016

Een historisch ommetje in Geertruidenberg


Geertruidenberg is niet zo'n plaats die ik bovenaan mijn bucketlist zou zetten, maar nu we een week bij Oosterhout verbleven en gelezen hadden dat het een mooi oud centrum had, besloten we tot een nadere kennismaking. Geertruidenberg behoorde nog tot Holland toen het in 1213 stadsrechten verkreeg en wordt wel Hollands oudste stad genoemd. Dankzij de strategische ligging aan belangrijke vaarroutes heeft Geertruidenberg zich niet alleen tot een belangrijk handelscentrum ontwikkeld, maar ook als vestingstad en werd daarom wel "De Sleutel tot Holland" genoemd. In 1319 werd het stadje ommuurd met rondelen en poorten. Later gaf Willem van Oranje opdracht om de stadsmuur geleidelijk te vervangen door vestingwerken. De St. Elisabethvloed maakte in november 1421 een einde aan de economische bloeiperiode. Ook is er veel gestreden om Geertruidenberg, o.a. in de Tachtigjarige oorlog. Pas vanaf 1813 hoort het stadje definitief tot Brabant.


Een deel van de vesting is bewaard gebleven en in 1957 gerestaureerd. Wanneer je vanaf de vestingwallen, de Venestraat inrijdt kom je in het verlengde daarvan op De Markt. De Markt maakt deel uit van het beschermd stadsgezicht en telt vele monumentale panden. Op dit punt zijn twee hoge torens beeldbepalend: aan de buitenzijde van de stad de Amercentrale en in het centrum, min of meer de bakermat van Geertruidenberg, de Geertruidkerk.  De Amercentrale is een kolencentrale die in de jaren negentig is gebouwd. Toevallig stuitte ik op een bericht van de regionale omroep (april) dat het kabinet deze oude kolencentrale wil sluiten om de CO2 uitstoot te verminderen. Vanuit milieu- en landschappelijk oogpunt zou het geen gemis zijn, lijkt me.

Terug naar de schoonheid van het centrum van Geertruidenberg. De Markt is een ruim plein, omringd met leilinden, waarachter - vooral als ze straks in het blad staan - de oude koopmanshuizen schuilgaan. Achter sommige gevels zijn waarschijnlijk nog restanten van de bloeiperiode in de 14e eeuw bewaard gebleven, maar de meeste huizen en gevels zijn van latere datum. Vooral in de jaren 1576 en 1635 werd veel gebouwd, samen met de aanleg van de vesting. (Thuis in Brabant ).
Voor informatie over stadswandelingen kun je voor (informatiebord) of in de VVV terecht, die gevestigd is in het monumentale pand van Museum De Roos, waar je alles over de geschiedenis van Geertruidenberg kunt ontdekken.
Het pand met de trapgevel is van omstreeks 1600. Om de vensters en de deuren zijn zandstenen omlijstingen aangebracht.

Wij begonnen onze wandeling in de Koestraat, vandaar over de vestingwal en weer terug naar de Markt.
Ongeveer halverwege de Koestraat duidde een informatiepaneel op de vroegere locatie van het Prinsenhof. Dat is echter alleen nog voer voor archeologen, getuige een verhaal van Paul de Schipper: De geheimen van het huis van de Prins

Wij genoten ondertussen van een paar mooie gevels en hun historie.





Gevelsteen van 1630: In de Hamer met Rijkskroon. De hamer is het symbool voor de smid, die hier evenals zijn zoon in de eerste helft van de 17e eeuw dit beroep uitoefende.
Het is altijd leuk om via dit soort gevelstenen iets van de historie van het pand terug te zien.


Twee vroeg 17e eeuwse trapgevelhuizen, van elkaar gescheiden door een zg. osendrop: een druipgang, een smalle gang tussen twee huizen om het hemelwater af te voeren (in de tijd dat er nog geen dakgoten en regenpijpen bestonden).
De pui (van nr. 58 gereconstrueerd), vensters en deuren zijn niet origineel.

Onder een van de vele boerderijen die in het verleden binnen de muren van de vestingstad hebben gestaan.


Vanaf de hoge vestingwallen uitzicht over het buitengebied, de Vest en de Amercentrale. Op de verre rechter wal was juist de schaapherder met zijn kudde aangekomen. Het zijn de schapen die het gras kort houden,



Venestraat 29:  Inde Vrachwage
De gevelsteen verwijst naar het beroep van Cornelis Meertens de Jonge, de eigenaar van het pand in 1646. Hij was voerman.
Het huis heeft een trapgevel en op de top staat een leeuwtje met een schild.



Het huis heeft een trapgevel van het "Dordtse" type d.w.z. met rondbogen boven de vensters, en waterlijsten. Bij een restauratie rond 1970 zijn nieuwe ramen geplaatst.


 
In het voormalige Weeshuis zit nu een stijlvol restaurant.
Het stadhuis. Zoals het er nu staat begin 16e eeuws.




De trapgevels van deze twee huizen (later samengevoegd tot een huis) zijn van ca. 1600, maar de kern van nummer 34 dateert van ca. 1400, terwijl het voorhuis en de verdieping uit 1540 stammen.


Rechtsonder het huis met de trapgevel: "De Swaen", gerestaureerd in 1964. De gevelsteen is van 1603 met het wapen van de familie Maes de Loeckers. 6 sierankers.
Links van De Swaen staat "In den Wingaert", een huis met een zg. ingezwenkte halsgevel. De omlijsting van de deur is versierd, er zijn zeven sierankers en een gevelsteen met in reliƫf een wijnstok, de naam en het jaartal 1665.

De panelen van de ANWB e.d. geven veel informatie, maar ik vind het leuk om details zoals boven op het internet op te zoeken. Zo valt er iedere keer iets te leren en ga je bij een volgende gelegenheid beter kijken en meer ontdekken.

Veel van de historische panden zijn tegenwoordig in gebruik als winkel of horecagelegenheid.



De Geertruidskerk is een laatgotische kruiskerk, gewijd aan Sint Geertrudis. De bouwgeschiedenis gaat terug tot eind 11e eeuw in de vorm van een romaanse kapel die steeds verder is uitgebreid. De kerk heeft in de loop der geschiedenis nogal wat te verduren gehad. Jammer dat je in Nederland niet dit soort gebouwen kan binnenlopen. Het is tegenwoordig dan ook een protestantse kerk. Rechts daarvan de synagoge. Het huidige gebouw is van 1874 en na WOII niet meer voor joodse diensten in gebruik.


We zijn zo langzamerhand toe aan een lekkere lunch en strijken neer op een terras op de Markt, heerlijk in het zonnetje.


Het gebouw met het torentje is een 16e eeuws huis dat een groot deel van de 17e en 18e eeuw als bierbrouwerij heeft gediend. 

Onder een fontein met kikkers (1938) aan de buitenrand van de oude stad.
Voor wie wil is er nog meer te ontdekken in Geertruidenberg. Wij vonden het beslist de moeite waard.


Websites:




http://www.geertruidenbergopdekaart.nl/kleine-monumenten/ (de kaart uitvergroten maakt het heel gemakkelijk om monumenten en bijbehorende informatie te vinden)

Voor alle monumenten en beschrijvingen de website van rijksmonumenten in Nederland bijv:

Over meer panden dan alleen over het huis In den Vrachwage : http://ifthenisnow.eu/nl/pointsofinterest/in-de-vrachwage