maandag 28 september 2015

Over rosse grutto's, steenlopers, meeuwen en andere vogels rond de zuidpier van IJmuiden

11 september, een zwarte dag in ons collectieve geheugen. Maar de geschiedenis kunnen we niet terugdraaien en deze 11e september straalde de zon om ons op te vrolijken en waaide de wind op andere plaatsen dan het strand van IJmuiden. Voor ons was het de eerste keer dat we hier waren, geïnspireerd door andere bloggers zoals Ghita (Carpe Diem).


Op het strand troffen we aan de waterrand een zestal rosse grutto's. De rosse grutto kun je het gemakkelijkst van grutto's onderscheiden door de iets opgewipte snavel. In tegenstelling tot de grutto voelt de rosse grutto zich niet alleen in weilanden thuis, maar ook in de getijdenzones en op het wad. Ze voeden zich niet alleen met wormen en insecten, maar ook met kleine schaaldieren, zeepieren en garnalen. 
Op de plaats rust. Zo is die opgewipte snavel natuurlijk niet te zien.



Maar af en toe werd er één onrustig en hipte op één poot een klein stukje verderop. Deze manier van voortbewegen had ik bij (rosse) grutto's nooit eerder gezien en het was eigenlijk best een komisch gezicht. Een paar vleugelslagen om balans te zoeken en dan weer staan.




Gewoon vliegen kan natuurlijk ook.



Grote sterns vlogen langs; op het strand stonden en lagen massa's mantelmeeuwen; als een soort vreemde eend in de bijt, scharrelde er hier en daar een scholekster tussen door.



Stoer die dijk! Op een van de basaltblokken zat doodstil een zanglijster (als ik het wel heb) en keek recht in mijn lens.



De vloed begon op te komen, maar aan de linkerkant waren nog veel poeltjes aan de voet van de dijk, waar vooral mantelmeeuwen op zoek naar voedsel waren. Echter niet alleen op die manier; regelmatig zagen we er eentje naar beneden duiken om met een lekker hapje weer boven water te komen. Meestal bestond dat hapje uit een zeester.








Het was vooral aan de andere kant van de dijk dat we aan de voet van de rotsen her en der steenlopertjes en scholeksters zagen, die daar hun kostje bij elkaar scharrelden.



Terwijl wij er de tijd voor namen om verder de pier op te lopen en af en toe over de rotsen te klauteren om beter foto's te kunnen nemen, zagen we langzaam maar zeker het water aan hoogte winnen.



Eenmaal verder op de pier vonden we nog veel meer steenlopertjes. We hebben deze kustbewoners één keer eerder gezien, in februari op het strand van Walcheren. Maar de steenlopers heten niet voor niets zo: ze hebben meer met rotsen dan met zand en in dit geval zijn dat de steenblokken van de pier van IJmuiden. Het bleken ware klauteraars die zich moeiteloos voortbewogen tussen schelpen en wieren over de steile kanten van de rotsen. Ze hebben een stevige snavel, waarmee ze tussen de rotsen, steentjes en schelpen hun voedsel zoeken. Dat bestaat vooral uit schaaldieren, krabbetjes en insekten. De steenlopers in Nederland zijn doortrekkers of overwinteraars vanuit het hoge noorden. Sommige vogels hadden nog heel wat van hun roodbruin bonte zomerkleed, maar de meesten kleurden al aardig naar het lichtere en rustiger winterkleed.






Op de kop van de pier konden we wat gemakkelijker op ooghoogte van de vogels komen



De vloed nam steeds meer ruimte in beslag, maar deze steenloper was niet bang voor natte voeten. Steenlopers hebben echter een eb- en vloedritme, dus dan is het niet zo vreemd dat de veren werden opgeschut en er een hoog en droog rustplaatsje werd gezocht.



Niet alleen steenlopers, maar ook twee groenpootruiters troffen we op de rotsen van de pier aan. Die beperken zich dus niet tot zoetwateromstandigheden, weer wat geleerd!



Twee bontbekpleviertjes in winterkleed, op de kop van de pier. We zaten erbij, keken ernaar en konden - op voldoende afstand van het opspattende zeewater - rustig afdrukken.



Verschillende keren vlogen groepjes zangvogels langs, waarvan ik er eentje bij een rustmoment in beeld heb kunnen vangen. Vermoedelijk een oeverpieper, maar dat weet ik niet zeker.




Krabbetjes zijn hun leven niet zeker op de pier!


Jonge mantelmeeuwen, mooi toch?! Grappig hoe je door de neusgaten heen kunt kijken. Dat doet me denken aan een artikeltje dat ik juist in de laatste Roots (oktober 2015) las. De nieren van meeuwen kunnen net zo min als die van ons, mensen, tegen een grote hoeveelheid zout. Omdat meeuwen nu eenmaal veel zout water binnen krijgen, hebben ze in de de loop van de evolutie speciale zoutklieren ontwikkeld. Die klieren bevinden zich vlak boven de ogen en zijn verbonden met de neusholte. Daarmee wordt het zout, dat via water en voeding wordt opgenomen,weer afgevoerd. Je ziet daarom vaak een druppel hangen aan de punt van hun snavel. (aldus Paul Böhre in Roots). Bij deze meeuw is geen druppel te zien, maar ik ga er toch eens op letten, wanneer ik weer meeuwen van dichtbij zie.


Terug op het strand. Genieten van de zon, een ijsje en kwallen. Fantastische dag op een boeiende plaats aan de Noordzee kust.



Geen opmerkingen: